Kom je als ondernemer in zwaar weer terecht en zoek je naar mogelijkheden om een faillissement af te wenden dan wil het kabinet de werking van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA), die per 1 januari 2021 in werking treedt, naar voren halen met de TOA. Hierdoor kun je alvast een akkoord uitwerken en voorleggen aan schuldeisers (en aandeelhouders). Als je dan de voorschriften van de WHOA aanhoudt, dan kun je direct na 1 januari 2021 het akkoord voor bevestiging aan de rechter voorleggen.

De ondersteuning binnen TOA zal bestaan uit meerdere onderdelen. Een deel loopt al en een ander deel wordt uitgewerkt. Zo is het programma ‘Zwaar weer’ gestart bij de Kamer van Koophandel. Dit programma bestaat uit dienstverlening voor ondernemers in zwaar weer, zoals doorverwijzing, advies en een routewijzer. Volgende maand zal een platform met praktische informatie worden gelanceerd. Ondernemers vinden daar informatie over welke stappen zij zelf al kunnen zetten en hoe ze daarbij kunnen worden ondersteund. Vanaf januari zal de dienstverlening van de Kamer van Koophandel en het Ondernemersklankbord verrijkt zijn met extra, op de WHOA toegespitste, ondersteuning. Het gaat dan om advies, doorverwijzing, coaching en een tool die de totstandkoming van akkoorden vereenvoudigt.

De Belastingdienst zal zich volgens het kabinet gedurende de coronacrisis inzetten om levensvatbare ondernemingen een toekomstperspectief te bieden. Bij de beoordeling van saneringsverzoeken komt de nadruk te liggen op welke ruimte er is om ondersteuning te bieden in plaats van op een strikt, formeel-juridische uitvoering van de regeling. Dit kan er onder omstandigheden toe leiden dat in het belang van het voortbestaan van de onderneming de Belastingdienst minder zware eisen stelt aan deelname aan een saneringsakkoord. De Belastingdienst kan in een dergelijk geval bijvoorbeeld akkoord gaan met een uitkering die lager is dan hetgeen aan inningsmogelijkheden beschikbaar is of kan een betalingstermijn van 36 maanden (in plaats van 12 maanden) voor de uitkering toestaan.

Naast betalingsachterstanden en schulden kampen ondernemers ook met toekomstige (doorlopende) betalingsverplichtingen. Uit de praktijk blijkt dat betalingsverplichtingen rondom vaste lasten ondernemers in sommige sectoren beletten om tijdelijk met hun bedrijf te kunnen stoppen, bijvoorbeeld om hun verdienmodel aan te passen. Ondernemers die tijdelijk met hun bedrijf stoppen en die voldoen aan de voorwaarden van de TVL, kunnen gebruik blijven maken van de TVL. Loonbetaling is ook een belangrijke kostenpost voor werkgevers; door de NOW-subsidie drukt loondoorbetaling echter minder zwaar op bedrijven tijdens deze crisis. Bovendien kunnen werkgevers en werknemers onderling afspraken maken over relevante doorlopende verplichtingen, zoals het doen van een loonoffer of het opgeven van bovenwettelijke vakantiedagen. Wanneer een ondernemer overgaat tot het ontslag van een werknemer, vormt de transitievergoeding mogelijk een beletsel voor het stoppen of tijdelijk stilleggen van het bedrijf. Het is ook hier voor werkgevers en werknemers nu al mogelijk om onderling afspraken te maken over de hoogte en de uitbetaling van de transitievergoeding. Bovendien kan de transitievergoeding ook in maximaal 6 maanden worden betaald in het geval dat betaling binnen een maand leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van de werkgever. In de ogen van het kabinet bieden deze mogelijkheden voldoende soelaas voor bestaande problematiek.